2009 - Bloed en liefde

Een komisch treurspel in drie bedrijven van Godfried Bomans, in een regie van Eli Devos en Cit Peeters.

Middeleeuwen, november. Wat kan men anders verwachten dan smachtende jonkvrouwen, mysterieuze figuren, nakende vijanden, ontvoerde maagden en moordend staal? De rode, bloederige draad die door het ganse stuk loopt is de strijd tussen Philips van Bourgondië en Karel V om de liefde van Jacoba van Beieren.

De aandachtige lezer zal terecht opmerken dat deze figuren niet terzelfdertijd leefden! Inderdaad, zij zijn slachtoffers van een dichterlijke vrijheid: schrijver Godfried Bomans neemt, in zijn onnavolgbare geestige stijl, een loopje met de vaderlandse geschiedenis.

Personages

Philips van Bourgondië  

Iwan de Verschrikkelijke  

Jacoba van Beieren  

Karel de Vijfde  

Amalia van Solms  

Maximiliaan van Oostenrijk  

Boudewijn  

Charles van Artois  

Proloog-zegger  

Bedelmonnik  

Dirk III  

Louise de Coligny  

Hendrik van Navarre  

Lansknechten en trawanten  

 

 

 

 

Voorstellingen

20 maart 2009 (Vrijdag)

21 maart 2009 (Zaterdag)

27 maart 2009 (Vrijdag)

28 maart 2009 (Zaterdag)

Zaal Rex, Spoorwegstraat Essen

Bericht van de auteur

Geliefde spelers!

Grijpen wij terstond de rode, bloederige draad die door het ganse stuk loopt: de strijd tussen Philips van Bourgondië en Karel V om Jacoba van Beieren. Houden wij haar de rechtgeaarde historicus voor, dan zal deze gewisselijk opmerken: Jacoba Van Beieren en Karel V leefden toch niet terzelfdertijd? En door deze ontdekking opmerkzaam geworden, zal hij vervolgen: hoe kunnen Maximiliaan van Oostenrijk en Dirk III met elkander over de uitvinder van de boekdrukkunst twisten? Hoe is het mogelijk dat Iwan de Verschrikkelijke en Charles Van Artois dezelfde dis met hunne kwinkslagen verlevendigen?

Zeer zeker zijn deze opmerkingen niet van vernuft ontbloot. Toch is hun weerlegging even eenvoudig als doeltreffend. De schrijver heeft namelijk nergens beweerd dat zij tegelijkertijd leefden. Als tijd gaf hij aan: middeleeuwen, november. Niemand kan, zonder de historie geweld aan te doen, ontkennen dat Jacoba van Beieren, Karel V, Philips van Bourgondië en zovele anderen middeleeuwers waren. Evenmin valt het te loochenen dat zij, althans gedeeltelijk, in november hebben geleefd. Wel stierf Karel V op de kentering der tijden, doch zijn denken en doen stempelen hem tot een middeleeuwer van het zuiverste water.

Ernstiger zijn de beschuldigingen ingebracht tegen Amalia van Solms en Louise de Coligny. Als echtgenotes van Willem van Oranje en Frederik Hendrik kunnen zij bezwaarlijk binnen de tijd der handeling vallen. Deze twee vrouwen zijn dan ook het slachtoffer ener dichterlijke vrijheid geworden. Een ander, wellicht nog fascinerender geheim is Iwan de Verschrikkelijke. Het is de opmerkzame toeschouwer wel duidelijk, dat hij Iwan niet is. Maar wat is hij dan wel? Ziedaar een mysterie waarvoor zelfs de auteur het hoofd heeft moeten buigen.

Indien de toeschouwers van alle dingen de reden te horen krijgen, kunnen zij even goed thuis blijven. De huidige maatschappij is bij uitstek redelijk. "Bloed en Liefde" is bij uitstek onredelijk. Indien men de schrijver dan ook vraagt wat de reden is waarom hij het geschreven heeft, dan zal hij, enige lagere motieven wijselijk verzwijgend, ongetwijfeld ook dit antwoorden: om de kinderen des lichts terug te voeren in de duisternis. Of, gelijk de proloogzegger uitroept: "Eén avond schaduw, duisternis, verborgenheid...!"

Godfried Bomans

Minnelied

Eens reed een ridder uit
Hij zag een jonkvrouw in de verte
Een maged met zo tere huid
En zuiver was haar herte
Haar haar was blond en strak haar vlecht
en donkerblauw haar oog
En 't moet allicht niet meer gezegd
Ook blauw was 't andere oog.

Des ridders hart brak door
't was felle minnegloed in 't herte
Hij gaf voorwaar zijn paard het spoor
En reed naar gene verte
Hij steeg dan van zijn paard al af
En viel op beide knien
De jonge maagd stond waarlijk paf
Dat had ze nooit gezien

De ridder sprak zo zacht:
O jonkvrouw 'k zie u toch zo geren
'k heb altijd al op u gewacht
U wil ik steeds begeren
Ik vraag uw hand en hart, o lief
O weiger die toch niet
De meubelen en het huisgerief
Koop ik wel op krediet

De maged lachte klaar
Zij moest een pijnlijk lot beslechten
"Ik ben al uitbesteed voorwaar
Aan slager Vangenechten"
De ridder viel ter aarde neer
Van smart en liefdesnood
"het leven heeft geen zin niet meer"
En stak zichzelve dood.